Stamppot boerenkool met worst

het recept

Stamppot boerenkool met worst (ca. 8 pers.)

3 kg kruimige aardappelen

800 gram boerenkool

500 gram ribbetjes (vleesribben)

4 rookworsten (bij voorkeur HEMA)

500 gram fijne verse worst

slasaus

maggi-jus

azijn

Amsterdamse uitjes

zilveruitjes

piccalilly


Doe de ribbetjes in een schaal en bestrooi deze rijkelijk met zout. Zet de ribbetjes afgedekt weg in de koelkast en laat deze minimaal 24 uur staan.

Doe water in een pan en voeg de boerenkool toe. Kook de boerenkool af in circa 20 minuten. Giet de boerenkool af en druk het vocht eruit. Laat de boerenkool uitlekken in een zeef.

Pak de ribbetjes uit de koelkast. Het zout is er na 24 uur goed ingetrokken. Spoel het overtollige zout van de ribbetjes. Zet een grote pan met water op. Doe hier de ribbetjes in en breng het aan de kook. Laat de ribbetjes zo'n 20 minuten zachtjes koken in het water.

Schil de aardappelen en voeg deze toe aan de pan waar de ribbetjes in gekookt hebben. Laat de ribbetjes in de pan en ook het water waarin deze gekookt hebben. Voeg de afgekookte boerenkool toe en leg de rookworsten er bovenop. Laat het geheel zachtjes koken totdat de aardappelen gaar zijn. De rookworsten zullen dan ook warm genoeg zijn. Door het geheel te koken in het kookwater van de ribbetjes én samen met de ribbetjes, zal de boerenkool minder wreed smaken. Het geheel wordt zachter van smaak.

Braad ondertussen de verse worst goed strak aan. Gebruik de maggi-jus om van het braadvet van de verse worst een lekkere jus te maken. De boerenkool is door het meekoken van de ribbetjes mooi smeuïg geworden dus jus is eigenlijk niet nodig maar dat is een kwestie van smaak.

Wanneer de aardappelen gaar zijn mogen de rookworsten en de ribbetjes uit de pan. Dek de rookworsten en de ribbetjes af zodat deze goed warm blijven. Giet het water van de boerenkool en de aardappelen af. Haal een paar aardappelen uit de pan en stamp de rest met een stamper. Mocht de stamppot te groen zijn (te veel boerenkool) dan kun je dit nog aanpassen met de achtergehouden aardappelen. Wanneer alles al gestampt is en het blijkt dat er te veel aardappelen in zitten dan is dat niet meer te corrigeren (of je zou extra boerenkool toe moeten voegen maar dat heb je meestal dan niet meer). De verhouding is een beetje op het gevoel. De stamppot moet niet te groen zijn maar zeker ook niet te aardappelig. De balans moet doorslaan naar het groen, de boerenkool heeft de overhand.

Mocht de boerenkool na het stampen nog te droog zijn (zal niet gauw gebeuren) dan kan het wat smeuïger gemaakt worden door het toevoegen van wat slasaus. Het kan ook met wat natuurazijn maar niet iedereen houdt daarvan en te veel natuurazijn maakt de stamppot bitter. Zet een flesje natuurazijn op tafel zodat iedereen dat zelf kan toevoegen. Kies je ervoor om de jus te gebruiken dan is de natuurazijn in principe niet nodig maar als je het lekker vind kun alsnog een beetje natuurazijn toevoegen.

Serveer de boerenkool met een stuk rookworst en verse worst. En voor de liefhebber, snij het vlees van de meegekookte ribbetjes af en eet dit ook bij de stamppot. Door het 24 uur zouten én het meekoken is dit vlees erg lekker geworden. Wat bij de stamppot boerenkool hoort is een Amsterdams uitje, een zilveruitje of piccalilly.