Limburgse kersenvlaai
het recept
Limburgse vlaai van de Bisschopsmolen (ca. 12 pers.)
750 g verse kersen
190 g kristalsuiker
30 g maïzena
6 el koud water
250 g speltbloem
5 g gedroogde gist
50 g ongezouten roomboter
2 vrije uitloop eieren
100 ml volle melk
½ tl zout
Begin de avond van tevoren. Ontpit de kersen en vang het sap op. Leng het kersensap met water aan tot 375 ml. Doe in een steelpan en breng aan de kook. Voeg 150 g suiker toe en roer door. Doe de maïzena in een kommetje en voeg 4 el koud water toe. Roer met een vork tot een glad papje.
Voeg het maïzena mengsel al roerend met een garde toe aan het suikerwater, zodat het indikt. Breng al roerend aan de kook en laat nog 1 min. zachtjes doorkoken. Roer de kersen erdoor en neem van het vuur. Doe de vlaaivulling in een kom en zet minimaal 12 uur in de koelkast.
Doe de bloem, gist, boter, 20 g suiker, 1 ei en de melk in een mengkom. Mix met een mixer met deeghaken 4 min. op de laagste stand tot een samenhangend deeg. Voeg het zout toe en mix nog 2 min. op stand 2.
Houd een bol deeg van 150 g apart voor de vlaaideksel. Vorm van de rest van het deeg een bol voor de vlaaibodem. Laat beide deegbollen afgedekt met een vochtige theedoek op een warme plaats minimaal 20 min. rijzen.
Rol het deeg voor de vlaaibodem met de deegroller op een met bloem bestoven werkblad uit tot een ronde plak, iets groter dan de vlaaivorm. Vet de randen van de vorm in met boter. Teken met behulp van de vlaaivormbodem een cirkel op een stuk bakpapier. Knip uit en leg op de bodem.
Verdeel de deegplak over de vlaaivorm, door het deeg telkens los op te tillen en met je duim in te duwen. Druk de randen goed aan. Snijd eventueel het deeg dat boven de rand uitkomt, weg. Roer het kersenmengsel door en voeg, als het te dik is, eventueel wat water toe aan het mengsel. Verdeel de kersenvulling over de bodem.
Rol het deeg voor de vlaaideksel uit tot een lap van 3 mm dik. Snijd in repen van 3 cm breed. Leg de stroken deeg kruislings op elkaar over de vulling en druk vast aan de randen. Verwijder overtollig deeg. Klop het laatste ei met de rest van het water los in een kommetje. Bestrijk de deegstroken met het eimengsel. Bestrooi de vlaai met de rest van de suiker en laat 30 min. narijzen.
Verwarm de oven voor op 200 °C. Bak de vlaai in het midden van de oven in 15-20 min. goudbruin en gaar. Haal de vlaai met een taartschep direct uit de vorm en laat afkoelen op een rooster.